
Gezinshuis
Wat is een gezinshuis?
In een gezinshuis groeien kinderen op die (tijdelijk) niet bij hun eigen ouders kunnen wonen. Ze wonen daar samen met gezinshuisouders, soms samen met de eigen kinderen van het gezin. Gezinshuisouders bieden gemiddeld drie kinderen een zo normaal mogelijke opvoeding, volgens de principes van rust, reinheid en regelmaat. Het dagelijks gezinsritme – van samen eten tot hulp bij huiswerk en bedtijd – geeft structuur en veiligheid. Vanuit die structuur groeien de kinderen geleidelijk toe naar een zo zelfstandig mogelijk leven

Wat is het verschil met pleegzorg?
Pleegouders combineren hun zorg meestal met een baan buitenshuis. Ze doen dit vrijwillig en krijgen een onkostenvergoeding. Gezinshuisouders kiezen ervoor om hier hun werk van te maken. Zij zijn professioneel betrokken bij de opvoeding en begeleiding van kinderen met complexe problematiek, en ontvangen hiervoor een passende vergoeding.

Wat biedt een gezinshuis?
Professioneel gezien mag de samenleving best veel van gezinshuisouders verwachten. Minimaal één van de gezinshuisouders heeft een zorgdiploma op mbo-4 of hbo-niveau en registreert zich in het kwaliteitsregister jeugd. Gezinshuisouders blijven zich ontwikkelen via training en intervisie, hierop wordt toezicht gehouden door Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). Omdat één van de gezinshuisouders geen betaald werk ernaast heeft, is hij of zij beschikbaar op momenten dat een instelling of pleegouder dat misschien niet kan zijn. Die continue beschikbaarheid geeft de kinderen het gevoel van veiligheid dat ze nodig hebben. Kinderen in een gezinshuis hebben altijd een eigen kamer. Het is intensief werk, maar gezinshuisouders halen er veel voldoening uit wanneer ze een kind zien ontwikkelen.

Waarom wonen kinderen niet gewoon bij hun ouders?
Het liefst groeit ieder kind op bij zijn of haar eigen ouders. De jeugdbescherming in Nederland probeert altijd eerst om de situatie thuis te verbeteren, met ondersteuning, begeleiding of andere vormen van hulp, zodat het kind veilig thuis kan blijven wonen. Helaas is dat niet altijd mogelijk. De kinderen die in een gezinshuis wonen, zijn uit huis geplaatst omdat ze thuis niet de benodigde veiligheid, zorg of stabiliteit kregen.
Vaak spelen er complexe problemen: denk aan verwaarlozing, misbruik, psychische problemen bij ouders, verslaving of geweld. Soms hebben de kinderen zelf ook speciale behoeften (bijvoorbeeld door een beperking of trauma) waardoor het thuis niet meer gaat.
Een kind kan dan in een gezinshuis worden geplaatst om zijn veiligheid en ontwikkeling te bevorderen. Wanneer ouders instemmen, gebeurt dit vrijwillig en zonder tussenkomst van de rechter. Indien ouders niet instemmen, kan de kinderrechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of jeugdbescherming besluiten dat het kind elders gaat wonen.
Een gewoon pleeggezin is dan soms al geprobeerd of niet toereikend. In een gezinshuis krijgen deze kinderen professionele begeleiding in een huiselijke omgeving die hun ouders op dat moment niet kunnen bieden.
Dat betekent niet dat ouders helemaal buiten beeld zijn: gezinshuisouders werken waar mogelijk samen met de biologische ouders. Ze houden contact, organiseren bezoeken en helpen de ouders om betrokken te blijven bij de groei van hun kind – uiteraard alleen als dit in het belang van het kind is.
Het blijft verdrietig dat thuis wonen niet lukt, maar dankzij gezinshuizen hoeven deze kinderen niet in een grote instelling op te groeien. In plaats daarvan krijgen ze (tijdelijk) een nieuw thuis waar ze de aandacht en zorg krijgen die ieder kind verdient.

Wat levert gezinshuiszorg de samenleving op?
Als het thuis misgaat, heeft dat zelden alleen gevolgen voor dat ene kind. Vaak gaat het al generaties lang niet goed: onveiligheid, verslaving, psychische problemen of verwaarlozing. Kinderen groeien op zonder basis – en dat werkt door. In hun schoolloopbaan, in de buurt, in vriendschappen. En later, als ouder. Of als cliënt in andere zorgsystemen.
Een goed gezinshuis kan die keten doorbreken. Het biedt kinderen de kans om op te groeien in een stabiele, veilige omgeving. Ze worden gezien. Ze krijgen hulp bij wat lastig is, en ruimte om te ontdekken wat wél lukt. De ervaring leert: kinderen die in een gezinshuis op adem komen, groeien vaak op tot mensen die hun plek vinden in de samenleving – op school, op het werk, in relaties.
Dat is niet alleen winst voor het kind, maar voor ons allemaal.
Gezinshuiszorg voorkomt bovendien dat kinderen moeten worden opgevangen in (duurdere) instellingen met wisselende begeleiding. In plaats daarvan leven ze mee in een gewoon huishouden, midden in een wijk. Vaak ontstaat er vanzelf een netwerk van betrokken buurtgenoten: een buurvrouw die bijspringt, een voetbalclub die meedenkt, een stageplek bij de plaatselijke bakker.
Gezinshuizen brengen zorg terug in het hart van de samenleving.




